SV | Doch het oog huns Gods was over de oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak aan Darius kwam, en zij alsdan daarover een brief wederbrachten. |
WLC | וְעֵ֣ין אֱלָהֲהֹ֗ם הֲוָת֙ עַל־שָׂבֵ֣י יְהוּדָיֵ֔א וְלָא־בַטִּ֣לוּ הִמֹּ֔ו עַד־טַעְמָ֖א לְדָרְיָ֣וֶשׁ יְהָ֑ךְ וֶאֱדַ֛יִן יְתִיב֥וּן נִשְׁתְּוָנָ֖א עַל־דְּנָֽה׃ פ |
Trans. | wə‘ên ’ĕlâăhōm hăwāṯ ‘al-śāḇê yəhûḏāyē’ wəlā’-ḇaṭṭilû himmwō ‘aḏ-ṭa‘əmā’ ləḏārəyāweš yəhāḵə we’ĕḏayin yəṯîḇûn nišətəwānā’ ‘al-dənâ: |
Doch het oog huns Gods was over de oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak aan Darius kwam, en zij alsdan daarover een brief wederbrachten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch het oog huns Gods was over de oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak aan Darius kwam, en zij alsdan daarover een brief wederbrachten.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!